DE NOTEBOOM-VARIANT
In het Octobernummer van het TIJDSCHRIFT van de KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE
SCHAAKBOND van 1949 vonden we de onderstaande Theoretische Beschouwingen van T.
D. van Scheltinga over DE NOTEBOOM-VARIANT VAN HET HALF-SLAVISCH DAMEGAMBIET.
De Noteboom-variant, in het Half-Slavisch Damegambiet terecht als de
hoofdvariant beschouwd, schijnt, na enige tijd van het internationaal
schaaktoneel te zijn verdwenen, weer op de voorgrond te komen.
Het is daarom interessant om de oorzaken van haar verdwijning en
wederverschijning eens na te gaan.
I. d2-d4, d7-d5 2. c2-c4, e7-e6 3. Pbl-c3, c7-c6 Met deze zet is de opening een
Half-Slavisch Damegambiet geworden. 4. Pgl-ö, d5xc4 5. a2-a4 Na 5. e3, b5 6. a4,
b4! 7. Pe4, La6! staat zwart beter. 5. ...... Lfö-b4 6. e2-e3, b7-b5 7.Lcl-d2,
a7-a5 De
kenmerkende zet van de Noteboom-variant. 8.a4xb5, Lb4xc3 9.Ld2xc3 cóxbS 10.b2-b3
Een bekende wending, waarmee wit de pion herovert. 10. ...... Lc8-b7 Direct 10.
...., b4
wordt met 11. Lb4: afgestraft.
II. b3xc4, b5-b4!
Stelling na lI...,b5-b4!
De pointe van de Noteboom-variant. Zwart heeft twee verbonden vrije pionnen op
de damevleugel, terwijl wit over een flink centrumoverwicht beschikt. Al spoedig
bleek dit laatste van een niet te onderschatten betekenis te zijn, vooral als
wit de goede zet
12. Lc3-b2, .... speelde, in plaats van 12. Ld2, daar de loper op b2 dit
centrumoverwicht nog ondersteunt.
Dat Noteboom zelf niet goed wist hoe hij het beste tegen wits overmacht in het
centrum stand kon houden, bleek in zijn 2e match-partij tegen Landau van 1931.
Na 12. Lb2, Pf6
13. Ld3, Pd7 14. Dc2, Dc7 15. e4 vond zwart niets beters dan 15 ...., Pg8 waarna
wit met 16. 0-0, Pe7 17. e5 in beslissend voordeel kwam.
Ook de door Eliskases voorgestelde verbetering
na 12. Lb2, Pf6 13. Ld3 en dan nu 13. ...., Le4 14. Le4:, Pe4: 15. Dc2, f5 kon
geen aanhangers vinden, daar wit na 15. Pe5, 0-0 16. 0-0 (In aanmerking komt ook
16. Da4) 16. ...., Pd7 17. Pd7:, Dd7: 18. f3, Pf6 met 19. Ta4 de zwarte
damevleugel kon blokkeren, terwijl zijn troef in het centrum van kracht bleef.
Hierbij bleef het voorlopig, doordat de geniale ontdekker van deze variant te
spoedig kwam te overlijden en in de jaren daarna de Slavische verdediging de
aandacht tot zich trok. Dat echter thans weer belangstelling voor deze variant
bestaat, bleek uit het 16e kampioenschap van Rusland 1949 toen Kotov het zowel
tegen Flohr als tegen Alatortzev probeerde toe te passen. Probeerde, want beide
meesters gingen er niet op in.
Flohr speelde na 4. ...., dc4: 5. e4, b5 6. a4 maar na Lb4 7. Le2, Pf6 8. Dc2,
Lb7 9. 0-0, a6 10. e5, Pd5 11. Pe4, Pd7 12. Ld2, Le7 13. b3, cb3: 14. Db3:, 0-0
bleef zwart z'n pion voor, hetgeen eveneens het geval was tegen Alatortzev 4.
...., dc4: 5. e4, b5 6. Le2, Pfö 7. 0-0, Lb7 8. e5, Pd5 9. Pe4, h6 10. a4, a6
11. Ld2, Pbd7 en zwart staat best. Het raadsel, wat Kotov zou hebben gespeeld
als een der witspelers de hoofdvariant zou hebben toegepast, bleef dus
onopgelost. Toch is het wel mogelijk om veronderstelüngen te uiten ten aanzien
van de verbetering, welke Kotov zich voor het zwarte spel had gedacht. In het
Zonetournooi Hilversum 1947 bracht Trifunovic tegen Flater wit na 12. Ld2, Pf6
(in plaats 12. Lb2) 13. Ld3, Pd7 14. Dc2, 0-0 15. e4 het belangwekkende
pionoffer 15. ...., e5! waarmee in een slag het witte centrum onschadelijk werd
gemaakt. Zie 16. de5:, Pg4 of 16. Pe5:, Pe5: 17. de5:, De4 enz. in de partij
volgde 16. d5 en zwart kwam door het bezit van c5 in het voordeel. 16. ...., Dc7
17. 0-0, Pc5 18. Le3, Pd7 19. Pd2, a4! enz. De vraag was nu, of deze tegenstoot
ook mogelijk was als wit in plaats van 12. Ld2 het betere 12. Lb2, had gespeeld
(Zie diagram).
12....., Pg8-f6 13. Lfl-d3 Pb8-d7 14. Ddl-c2, 0-0 15. e3-e4, e7-e5! 16. d4xe5,
Pd7-c5 ! Zwart komt in het voordeel. Zowel na 16. ef6:, Pd3:+ 17. Kfl, Le4: 18.
fg7:, Te8 als na 16. Tdl, Pfe4:! 17. 0-0 (Op 17. Le4: volgt eenvoudig 17. ....,
Le4:) 17. ...., a4 en de zwarte lawine op de damevleugel komt in beweging.
Nu zegt dit succesje voor zwart nog niet, dat de Noteboom-variant hiermee
volledig gerehabiliteerd zou zijn. Daarvoor moet meer onderzocht worden, bijv.
wanneer wit in plaats van 15. e4, 15. Pe5 speelt of wanneer wit 15. 0-0, Dc7 16.
Pe5 speelt (16. e4 zou ook nu met 16. ...., e5 beantwoord worden). Zo laat deze
variant nog vele vragen onbeantwoord. Maar dat Notebooms geniale gedachte
voldoende levensvatbaarheid bezit om in ernstige ontmoetingen te worden
toegepast, staat mijns inziens vast.